o. (-tra), dat deel van het bandenspectrum dat wordt veroorzaakt door de trilling van de samenstellende atomen in moleculen, ten opzichte van elkaar.
De samenstellende atomen van een molecule kunnen vibreren: hun afstand schommelt om een evenwichtspositie. Twee-atomige moleculen vertonen één bepaalde (harmonische) trilling, meer-atomige echter vertonen zeer ingewikkelde trillingsbewegingen; deze laatste zijn te ontleden in een reeks van harmonische trillingen die ieder afzonderlijk een bepaalde trillingstoestand van het molecuul voorstellen. Met de hierbij horende discrete energieniveaus correspondeert het vibratiespectrum. bandenspectrum.