➝Fr.],
I. bn. en bw.,
1. loodrecht: verticale lijnen; (bw.) in loodrechte richting: omhooggaan; 2. in opof afgaande richting: een verticale beweging; II. zn., v./m. (-calen),
1. loodlijn; loodrechte staaf in een vakwerk; 2. hoogtecirkel; eerste -, hoogtecirkel die loodrecht op de meridiaan (van een plaats) staat; 3. richting van de zwaartekracht (van een bepaalde plaats op aarde).