v.,
1. het moe-zijn, het zich-moevoelen;
2. vermoeiing;
3. (landbouw) opbrengstvermindering door een langdurige cultuur van een gewas op dezelfde grond (bodemmoeheid).
GENEESKUNDE
Terwijl fysiologisch normale vermoeidheid door rust wordt opgeheven, is dat niet (voldoende) het geval bij pathologische vermoeidheid, d.w.z. vermoeidheid die door een psychische of lichamelijke aandoening veroorzaakt wordt. Bij suikerziekte, tuberculose, een tekortschietende hartfunctie, een kwaadaardig gezwel, depressies e.a. ziekten kan chronische vermoeidheid optreden.