(Duits: Aufklärung), algemene benaming voor de 18e-eeuwse Europese geestesbeweging die zich afwendde van metafysische systemen en van elk dogmatisch autoriteitsgeloof en streefde naar verheldering van de kenbare wereld door de rede. De oorsprong van deze denkwijzen lag in het rationalisme en de in de 17e eeuw ontwikkelde natuurwetenschappelijke methoden en inzichten; zij werden mede gekenmerkt door een optimistisch vertrouwen in de mogelijkheid tot aardse vervolmaking van de mens.
Kant gaf in 1784 een beknopte definitie in zijn verhandeling Was ist Aufklärung: mondigwording van de mensheid. De uitkomsten van het zelfstandig denken overtreffen dus veruit de op historisch gezag aanvaarde ‘waarheden’. Deze opvattingen, die veelal tot deïsme (soms zelfs atheïsme) voerden en de nadruk op bevrijding van vooroordeel en bijgeloof door kennisverbreiding en opvoeding legden, toonden vele schakeringen van uiteenlopende ethische, politieke, economische en maatschappelijke theorieën. Omdat men verwerven van kennis als bestemming van de mens zag, poogden de ‘filosofen’ van de Verlichting te komen tot een kritisch, samenvattend overzicht van de stand van het menselijk weten (encyclopedisten).De Verlichting schoot het eerst wortel in Engeland, werd vooral verbreid door de Franse filosofen en drong door tot een brede laag van de burgerij, terwijl ook vele vorsten en staatslieden denkbeelden van de Verlichting aanhingen (althans voorzover deze het staatsgezag niet aantastten). De staatkundige consequenties van de Verlichting werden op het eind van de 18e eeuw getrokken door de Amerikaanse en Franse revolutionairen, en hoewel slechts weinige ‘verlichte’ geesten zó ingrijpende omwentelingen voor ogen zweefden, zijn ook de idealen van 19een 20e-eeuwse sociaal-revolutionaire bewegingen vaak terug te voeren tot door de Verlichting uitgedragen gedachten over mens en maatschappij (m.n. de leer over de rechten van de mens). Voormannen van de Verlichting waren o.a.: in Engeland: A.Collins, Hume, Locke, Shaftesbury; in Frankrijk: Diderot, Holbach, La Mettrie, Mably, Montesquieu, Quesnay, J.J.Rousseau, Voltaire; in Italië: Beccaria; in Duitsland: Kant, Lessing, Wolff, M.Mendelssohn.
LITT. E.Cassirer, Die Philosophie der Aufklärung (1932); P.Hazard, La pensée européenne au 18me siècle (3 dln. 1946); L.G.Crocker, An age of crisis(1959); L.G.Crocker, Nature and culture. Ethical thought in French Enlightenment (1963); R.Harris, Absolutism and Enlightenment (1964); P.Gay, The Enlightenment. An interpretation (2 dln. 1966-70); N.Hampson, The Enlightenment (1968; beknopte alg. inl.); J.O.Wade, The structures and form of the French Enlightenment (1977); H.Steel Commager, The empire of reason (1978).