m. (-s), beschermingstransformator met twee gescheiden wikkelingen, waarvan de primaire op de normale netspanning wordt aangesloten en de secundaire een lage, ongevaarlijke spanning (maximaal 42 V) levert.
De veiligheidstransformator wordt o.m. gebruikt voor voeding van elektrisch handgereedschap en handlampen. Een eventuele isolatiefout van het aangesloten gereedschap levert dan geen levensgevaar op. De transformator is meestal van betrekkelijk gering vermogen en kan een-of driefasig uitgevoerd zijn. Nadere informatie leveren de publikatiebladen van de Arbeidsinspectie en normbladen.