opstelling van de bedrijfsbegroting in een vorm waaruit de hoogte van de kosten bij verschillende niveaus van bedrijfsdrukte kan worden afgeleid. In het eenvoudigste geval is het voldoende om (naast de constante kosten) voor elke produktsoort de variabele kosten per eenheid te ramen.
De volledige kostenbegroting voor een bepaalde periode wordt dan verkregen door deze stukkosten te vermenigvuldigen met de werkelijke produktieomvang. Deze methode is echter slechts bruikbaar voorzover de kosten proportioneel variabel zijn (rechtevenredig met het aantal geproduceerde eenheden veranderend). Vele kostensoorten variëren echter degressief (minder dan evenredig) of ook wel progressief (meer dan evenredig). Bovendien kan dit verloop discontinu zijn (sprongsgewijze reagerend op veranderingen in de bedrijfsdrukte). Verder zijn de constante kosten niet onbeperkt constant; wanneer het produktievolume langdurig van het verwachte niveau afwijkt, kunnen ook hier discontinue variaties optreden.Tenslotte geldt dat sommige kosten zich slechts met een zekere vertraging aan een nieuw produktieniveau aanpassen, vooral in benedenwaartse richting (‘na-ijling’).Om al deze redenen is de vermenigvuldigingsmethode slechts voor enkele (zij het belangrijke) kostensoorten te gebruiken; de overige vergen meer gecompliceerde berekeningen. Veelal wordt vooral voor diverse bezettingsgraden een complete begroting uitgewerkt.