Belg. onderneming, in 1906 ontstaan uit een technische en financiële samenwerking tussen de Generale Maatschappij van België, de Tanganyika Concessions Ltd. en het Comité Spécial du Katanga. De oorspronkelijke benaming was Union Minière du Haut Katanga; de huidige naam dateert van 1968.
De onderneming richtte zich aanvankelijk alleen op de exploitatie van Katangese mijnen in de vm. kolonie Belg.-Kongo (Zaïre); na de onafhankelijkheid van Zaïre (1960) steunde zij de politicus M.Tsjombe, die de rijke mijnbouwprovincie Katanga wilde afscheiden van de rest van het land. In 1967 werd de Union Minière in Zaïre onteigend en werden de activa overgedragen aan een nieuwe maatschappij, de Générale Congolaise des Minerais-Gécomin (sinds 1970: Générale Congolaise des Mines-Gécomines), door de Zaïrese regering opgericht en gecontroleerd. Het laatste deel van de daarna overeengekomen schadeloosstelling werd door de Zaïrese regering in 1976 voldaan. De Union Minière du Haut Katanga heeft historisch een belangrijke rol gespeeld als voorname leverancier van koper, kobalt, radium, germanium, cadmium en uraan. De belangrijkste huidige dochtermaatschappijen houden zich bezig met winning en prospectie in Canada (koper, zink, zilver), de VS (koper, zink, diepzeemijnbouw), Brazilië (koper, zink, lood), Mexico (koper, zink, zilver), Australië (koper, goud) en Spanje (lood, zink, koper, zilver). Belangrijke deelnemingen houden zich onder meer bezig met de elektrolyse van zink (België, Frankrijk), chemische produkten (zwavelzuur in Frankrijk, kleurstoffen in Nederland), kabels (België) en werkzaamheden voor kerncentrales (vertragingsstaven, veiligheidsonderzoek voor de snellekweekreactor in Kalkar) enz.
Union Minière heeft voorts belangen in o.a. Zweden, Noorwegen, Marokko, Iran, Groot-Brittannië en Zimbabwe. Het eigen kapitaal van Union Minière bedroeg in 1978 BF8 mrd. In datzelfde jaar werd een nettowinst geboekt van BF 1479,9 mln. (1975: BF981 mln).