eigenlijk: Wan Chia-pao, Chinees toneelschrijver, *1910 Tj’ièn—tjiang (Hoepei).
Van 1930—33 studeerde Ts’au aan de Tsinghua Universiteit te Peking. Zijn eerste stuk Lei—ju (Donderstorm) werd in 1935 opgevoerd en oogstte groot succes, evenals zijn volgende stukken: Zje—tsj’oe (1935; Zonsopgang), Juan—jè (1936; De wildernis), Sjwei-pien (1940; Metamorfose) en Pei—tjing—zjen (1940; Homo pekinensis) en Tjia (1941; Familie; naar een roman van Pa Tjin). Hoofdthema in zijn stukken is de decadentie van de traditionele en nieuwe leidende klassen in China, gedemonstreerd aan hun onvermogen hun persoonlijk leven zinvol vorm te geven en de daaruit voortvloeiende conflicten in de familie. Men prijst Ts’au’s geslaagde karaktertekening, overtuigende dialoog en knappe plot. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte hij in Chungking, daarna bezocht hij de VS. Uitgaven: Thunderstorm, door Wang Tso—liang (1958); Sunrise, door A.C.Barnes (1960): Bright skies (1960); Himmel ohne Wolken (1961).
LITT. J.Y.H.Hu, Ts’ao Yü (1972).