Een fylum van het dierenrijk, ca. 350 soorten van zeer kleine diertjes omvattend; de landbewonende soorten heten ook beerdiertjes of mosbeertjes. Tardigrada zijn cilindrisch gebouwde diertjes met een lengte van meestal aanzienlijk minder dan 1 mm.
Het meest opvallende kenmerk zijn de vier paar stompe pootjes, voorzien van klauwtjes of soms zuignapjes. De in zee levende soorten zijn veelal enigszins afgeplat en vertonen de meeste variatie in lichaamsbouw. Zij leven in zandbodems (vooral stranden) en tussen wieren; zij kunnen als de primitiefste vertegenwoordigers van dit fylum beschouwd worden.De meeste soorten behoren evenwel tot hoger ontwikkelde families, die op het land leven, en, in mindere mate, ook in het zoete water voorkomen. De landbewoners komen veel in de grond voor, maar zij zijn vooral bekend als bewoners van tapijten van mossen en korstmossen, waarin zij vaak talrijk zijn. Zij leven van de inhoud van plantecellen, die zij aanboren en leegzuigen; soms leven zij ook wel van andere microscopisch kleine dieren. De landbewonende soorten zijn in staat langdurige perioden van volledige uitdroging te doorstaan (anabiose).