v./m. (schaden),
1. nadeel: die maatregel betekent een grote schade; schade van, bij iets schade hebben ondervonden; (zegsw.) iets tot zijn schade moeten ondervinden; zijn schade inhalen, vergoeding zoeken voor geleden nadeel of voor een keer dat men tekort gekomen is of zijn doel niet bereikt heeft; dat is voor de hand, dat is klaarblijkelijk in ons nadeel; (spr.) door schade (en schande) wordt men wijs, het lijden van nadeel of verlies leert voorzichtig zijn; met schade en schande van iets af komen;
2. waardevermindering die een zaak door geweld ondergaat: schade aanrichten, doen, aan iets schade toebrengen, berokkenen; de schade herstellen; de schade opmaken, regelen, afmaken; een blind paard zou daar geen schade doen, niets kunnen beschadigen (omdat er niets is); (scherts.) hoeveel is de schade? wat moet ik betalen?
Immateriële schade wordt samengevat met ‘geleden pijn en gedorven levensvreugde’; deze is alleen vorderbaar bij onrechtmatige verwonding of belediging. Materiële schade is een vermogensrechtelijk nadeel en is vorderbaar bij wanprestatie en dwaling in contractuele relaties en bij onrechtmatige daad in buitencontractuele relaties. Krachtens overeenkomst is schade vorderbaar bij verzekering, schadevergoeding.