Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Sarcofaag

betekenis & definitie

[Gr. sarkophagos, vleesetend], m. (-fagen),

1. (oudheid) lijkkist uit sponsachtige kalksteen met de eigenschap de zachte delen van een lijk binnen 40 dagen te verteren;
2. (bij uitbreiding) een stenen, houten of metalen doodkist, die bestemd was als monument zichtbaar te blijven, b.v. in een grafkamer of tombe.

In Egypte waren tijdens het Oude Rijk (ca.2700 v.C.—2200 v.C.) eerst houten, later stenen sarcofagen in zwang die de vorm van een kist hadden en vaak een huis of tempel voorstelden. De wanden waren veelal beschilderd of ook met reliëfs versierd. Tijdens het Middenrijk (2060 v.C.-1785 v.C.) vervaardigde men sarcofagen die de omtrekken van de mummie volgden. Ook in Mesopotamië kende men de sarcofaag, evenals in Syrië, Palestina en Fenicië. Uit het oude Griekenland zijn terracotta sarcofagen bekend. Beroemd zijn die uit Klazomenai (eind 6e eeuw v.C.). Uit de hellenistische tijd stammen eveneens vele exemplaren.

Op Etrurische sarcofagen werden mannen, vrouwen of echtparen vaak op het deksel afgebeeld. De Romeinen gingen begin 2e eeuw n.C. sarcofagen gebruiken, in het algemeen van marmer. Hierbij ontwikkelden zich twee typen: het westerse en het oriëntaalse, dat op hellenistische voorbeelden teruggaat. De sarcofagen van het westerse type hadden aan drie zijden reliëfs en een plat deksel. De meestal verhalende reliëfs beelden alle mogelijke onderwerpen uit met een ingewikkeld netwerk van figuren. Het oosterse Kleinaziatische type, de zuilensarcofaag, had aan alle vier zijden reliëfs en een hoog zadeldakdeksel of een deksel in de vorm van een ligbank met figuren.

De versierende elementen (zuilen, nissen, architraven) waren ontleend aan de architectuur. Tussen de figuren op de reliëfs is meer ruimte. Door de uitgebreide handel en import vermengden beide typen zich. Gaandeweg werden de sarcofagen steeds groter en weelderiger (vooral in de Antoninische tijd, 138-192). Eerst beeldde men Griekse sagen uit, na 160 allegorische voorstellingen, na 180 onderwerpen uit de leeuwejacht en veldslagen. Het portret van de overledene kwam midden in het reliëf.

Een belangrijk genre wordt gevormd door de filosofensarcofagen. Vanaf het begin van de 3e eeuw vindt men de eerste uitingen van de christelijke kunst op de sarcofagen. In Nederland werd in Simpelveld een Romeinse sarcofaag van een vrouw gevonden, waarvan het bijzondere is dat de voorstelling in reliëf aan de binnenkant is aangebracht: men ziet de dode op haar bed, het interieur van haar villa en een gedeelte van het meubilair en de verdere inventaris. Sarcofagen waren ook algemeen in gebruik in de middeleeuwen en de 16e eeuw, waarbij m.n. in de renaissance en barok monumentale versiering werd toegepast.

LITT. H.Wiegartz, Kleinasiatische Säulensarkophage (1965); T.Klauser, Frühchristliche Sarkophage in Bild und Wort (1966); F.W.Deichmann, G. Bovini en H.Brandenburg, Repertorium der christlich-antiken Sarkophage i (1967); P.Demargne, Tombes-maisons, tombes rupestres et sarcophages (1974).

< >