o., (ook: gyttja, rottingsslik), meestal kleiig sediment dat voor een groot deel uit rottingsprodukten van waterorganismen bestaat.
Sapropeel ontstaat in stagnerend water bij afwezigheid van zuurstof. De anaërobe afbraak gaat op de bodem voornamelijk onder invloed van zwavelbacteriën door, waarbij zwavelwaterstof wordt gevormd. Uit het sapropeel kan eventueel een oliemoedergesteente voortkomen.