m. (-den), Bufo calamita, één van de twee in Nederland voorkomende soorten padden. De rugstreeppad is een tamelijk kleine soort, waarvan beide geslachten niet groter worden dan 8 cm.
Het lichaam is gedrongen, de achterpoten zijn kort, de rug is grijs met daarop groene tot roodbruine vlekken, midden over de rug loopt een zwavelgele lengtestreep. Vanwege de korte poten kan deze soort nauwelijks springen, daarentegen kan zij zeer snel lopen. De paring vindt plaats in de periode april-juli, dus duidelijk later dan die van de gewone pad. Het gekwaak van de mannetjes bestaat uit een helder, ratelend geluid dat op grote afstand hoorbaar is. Het verspreidingsgebied reikt van Ierland tot de Baltische staten en van Denemarken tot in Zuid-Spanje. De soort geeft in de Benelux sterk de voorkeur aan zandige gebieden, zodat zij vooral wordt aangetroffen in de duinstreek (inclusief de Waddeneilanden), de Veluwe, het Gooi, NoordBrabant en Limburg, het Meetjesland en de Kempen, echter ook op verschillende plaatsen in kleigebieden.
Winterslaap van okt. tot april. De rugstreeppad is in Nederland wettelijk beschermd sinds 1973. padden.