Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Rubens, peter paul

betekenis & definitie

Zuidned. schilder, *28.6.1577 Siegen (Westfalen), ♱30.5.1640 Antwerpen; zoon van een welgesteld Antwerps stadsbestuurder. Rubens genoot zijn opvoeding te Keulen tot de familie zich in 1589 te Antwerpen vestigde.

Rubens ging in 1591 bij Tobias Verhaecht, een landschapen decoratieschilder, in de leer. Daarna werkte hij ca. vijf jaar in het atelier van Adam van Noort en twee jaar bij Otto van Veen. In 1598 werd hij opgenomen in het Antwerps Sint-Lucasgilde. In 1600 werd hij hofschilder van Vincenzo Gonzaga, hertog van Mantua. Op zijn eerste diplomatieke missie te Madrid leerde hij dewerken van Titiaan en Rafaël kennen. De kennis omtrent de Italiaanse schilderkunst, opgedaan te o.a. Rome, Venetië, Genua en Milaan, beïnvloedde zijn werk; vanaf die tijd combineerde hij de kunst van Michelangelo en Rafaël, en het kleurrijke realisme van de Venetianen Titiaan, Tintoretto en Veronese met het theatrale naturalisme van Carracci en Caravaggio.

In 1609 werd Rubens aangesteld als hofschilder van de aartshertogen Albrecht en Isabella; tevens werd hij illustratieontwerper van de Officina Plantiniana te Antwerpen. Hij vestigde zich in de Scheldestad in wat later het Rubenshuis zou worden genoemd. In hetzelfde jaar huwde hij Isabella Brandt. Zijn eerste schilderijen, die Kruisoprichting (1610) en de Kruisafneming (1611—14, beide in de kathedraal van Antwerpen), tonen hem als een kunstenaar met een krachtige, dramatische stijl. Toen zijn reputatie was gevestigd volgden er vele opdrachten, waarvoor hij vele leerlingen aantrok. Rubens was een zeer accuraat ontwerper voor zijn bestelde schilderijen.

Voorzover hij ze zelf niet (geheel) uitvoerde, oefende hij een uitermate strenge controle uit op het werk van zijn assistenten, terwijl hij in de meeste gevallen de finishing touch zelf aanbracht, teneinde verzekerd te zijn dat het werk beantwoordde aan de oorspronkelijke schets. Zijn leerlingen werden na hun opleiding dan ook bijna allen kunstenaars van naam: Van Dyck, Jordaens, Snijders. Op een van zijn diplomatieke ondernemingen ontving Rubens de opdracht voor een cyclus van 25 schilderijen voor het Luxembourg (1621—25; thans in het Louvre) over het leven van Maria de’ Medici, koningin van Frankrijk. Hiervan zijn ook de meeste olieverfschetsen bewaard gebleven. Rubens had toen reeds een grote internationale reputatie, wat o.a. blijkt uit de opdracht voor de plafondschilderingen in Whitehall Palace in Londen (1630).

Na de dood van Isabella Brandt ondernam Rubens van 1620—30 vele reizen. Door de indrukken die hij toen opdeed en de hernieuwde bestudering van Titiaans werken ontstond in zijn eigen schilderijen een nieuwe, gouden lichtgloed en een warmer koloriet. M.n. zijn naakten overtroffen die uit voorafgaande jaren. Op 53-jarige leeftijd hertrouwde Rubens met de 16e-jarige Hélène Fourment. Zijn kunst kende in de volgende jaren een grote opbloei, vooral in de portretten, waarvan zeer vele van zijn jonge vrouw, o.a. Hélène Fourment in pelsmantel (ca.1638; Wenen, Kunsthistorisches Museum).

In 1635 kocht Rubens te Elewijt bij Mechelen het landgoed ’t Steen. Het leven op het platteland inspireerde hem tot het vervaardigen van natuuropnamen. In het laatste decennium van zijn leven kreeg hij nog twee grote opdrachten te vervullen: het Ildefonsoaltaar (ca.1630 32; Wenen, Kunsthistorisches Museum) en een bestelling van koning Filips IV van Spanje voor diens jachtslot bij Madrid, waarvoor deze een reeks schilderijen wenste met voorstellingen aan Ovidius’ Metamorfosen ontleend. De schetsen hiervoor zijn door Rubens zelf gemaakt, de schilderijen (112 in getal) met behulp van leerlingen.

Rubens’ waarde voor de Vlaamse schilderkunst ligt in het feit, dat hij de verstarde en volkomen geïtalianiseerde stijl, die alom gebruikelijk was, in geheel andere en nieuwe banen heeft geleid: zijn bijbelse voorstellingen, zijn uitbeelding van mythologische verhalen en legenden, die hem als overtuigd humanist zeer vertrouwd waren, zijn portreten landschapschilderkunst, eigenlijk alles wat hij met het penseel of de tekenstift tot stand heeft gebracht getuigt van een groot technisch kunnen en een heftig temperament. Er zijn ca. 600 werken van Rubens’ hand bekend.

LITT. M.Rooses, L’oeuvre de Rubens (5 dln. 1886-91); J.Burckhardt, Erinnerungen an Rubens (1898); M.Rooses, Rubens’ leven en werken (1903); A.Stubbe, P.P.Rubens (1927); L.van Puyvelde, Rubens (1952); R.S.Magurn, The letters of P.P. Rubens (1955); L.Burchard en R.A.d’Hulst, Rubens drawings (1959); R.Avermaete, Rubens et son temps (1964); C.V.Wedgwood, The world of Rubens, 1577-1640 (1967); C.White, Rubens and his world (1968); F.Baudouin, Rubens en zijn eeuw (1972); J.R.Martin e.a., Corpus Rubenianum Ludwig Burchard (1978; cat. van het volledige oeuvre van Rubens).

< >