[Fr. roe, rots?, of rocaille, grotten met schelpincrustatie?], o., 18e-eeuwse kunststijl die samenvalt met en afgeleid is van de Lodewijk XV-stijl (ca.1725—70).
Het régence dat als een speelser, luchtiger variant van de Lodewijk XIV-stijl kan worden beschouwd, vormde, via de Lodewijk xv-stijl, een overgang naar het precieuze, asymmetrische rococo. Deze overgang voltrok zich in Frankrijk geleidelijk: naast de vloeiende, krullerige stijl, waarvan schelpen, rasters, struisveren, wuivende planten en voluten in de vorm van een omgekeerde C de voornaamste details vormen, bleef een meer academische stroming bestaan. Het rococo werd er m.n. in de binnenhuis-en sierkunst toegepast. In Zuid-Duitsland en Oostenrijk was de invloed van het rococo veel ingrijpender: daar werd het ook op het exterieur van bouwwerken toegepast. De Wieskirche, een bedevaartskerk bij Steingaden (Beieren), gebouwd door D.Zimmermann, is een van de hoogtepunten van de rococobouwkunst.
De drukke, beweeglijke beeldhouwwerken waren vaak meer als ornamenten van een interieur of bouwwerk bedoeld, dan als zelfstandige kunstwerken.
Het rococo had een voorkeur voor zachte pasteltinten, sierlijke vormen en streefde naar intimiteit. Dit kwam ook tot uiting in de schilderkunst, m.n. in de idyllische taferelen en pastorale scènes van o.a. F. Boucher en A.Watteau en in de ornamentele schilderingen met grotesken en cartouches van J.Audran.
Vooral in de meubelkunst heeft deze vrije, geheel op het vormgevoel van de maker berustende stijl schitterende resultaten opgeleverd, o.a. de meubelen van C.Cressent.
Evenals in de andere takken van kunst kwam in de muziek het rococo voort uit de barok. De elegante, speelse, uit Frankrijk afkomstige muziekstijl, die van ca.1715—75 opgeld deed, is vaak overvloedig voorzien van versieringen. Als vroegste rococowerken gelden Pièces de clavecin (4 dln. 1713—30) van F.Couperin. Typische vertegenwoordigers van deze stijl zijn C.P.E.Bach en J.C.Bach, die beiden zonen van J.S.Bach waren. Eerstgenoemde oefende grote invloed uit op J.Haydn, zijn broer op (de jonge) W.A.Mozart.
LITT. A.Schoenberger en H.Soehner, Die Welt des Rokoko (1959); H.Schnell, Die Wallfahrtskirche Wiese (10e dr. 1960); G.Bazin, Baroque and rococo (1964); F.Kimball, The creation of the rococo (2e dr. 1964); M.Levey, Rococo and revolution (1966); P.Minguet, Esthétique du rococo (1966); F.Blei (red.), Geist und Sitten des Rokoko (1968).