Maximilien Marie Isidore de, Frans politicus, *6.5.1758 Atrecht, †(terechtgesteld) 28. 7.1794 Parijs. De Robespierre startte in 1781 zijn carrière als advocaat te Atrecht.
In 1789 vertegenwoordigde hij de derde stand voor zijn geboortestreek, Artois, in de Staten-Generaal. Hij sloot zich aan bij de jakobijnen, die een daadwerkelijke naleving van de universele mensenrechten en een volksregering voorstonden, en die de oorlogspolitiek van de girondijnen fel bestreden. In 1792 werd De Robespierre afgevaardigde voor de Parijse Commune in de Nationale Conventie en voegde hij zich bij de radicale bergpartij (Montagne). Deze eiste de onmiddellijke dood van Lodewijk XVI en de oprichting van comités met dictatoriale macht om de revolutionaire idealen te verwezenlijken. In 1793 leidde De Robespierre het Comité de Salut Public, waarbij hij alle contrarevolutionaire krachten elimineerde. Zijn schrikbewind mondde in 1794 zelfs uit in de terechtstelling van vroegere mederevolutionairen: eerst de radicale, atheïstische hébertisten, later de meer gematigde Danton en zijn volgelingen.
De Robespierre regeerde als een genadeloos dictator (de onomkoopbare was zijn bijnaam). Zijn door Rousseau beïnvloed atheïsme bracht hem zelfs tot een cultus van het Opperwezen, waarin hij zelf als hogepriester fungeerde. In juli werd hij gearresteerd, maar hij werd door de Commune in bescherming genomen. Hij weigerde vervolgens de opstand tegen de Conventie te leiden en deed een poging tot zelfmoord. Hij werd evenwel op 27 juli opnieuw aangehouden en de dag daarop met ca. 20 aanhangers geguillotineerd. De Robespierre is een nog steeds zeer omstreden figuur. Uitgave: Oeuvres complètes (10 dln. 1948—67).LITT. J.M.Thompson, Robespierre (1935); H.Calvet, Robespierre (1950); J.Massin, Robespierre (1956);
A.Mathiez, Études sur Robespierre (1958); G.Walter, Robespierre (2 dln. 1961); E.Tas, Robespierre (1967); M.Gallo, Robespierre (1970); N. Hampson, The life and opinions of M.Robespierre (1974);
M.Bouloiseau, Robespierre (1976).