(ringde, heeft geringd),
1. (van dieren) een ring door de neus doen om het wroeten te beletten;
2. (dierkunde) een gemerkte ring aan een poot van gevangen wilde vogels doen, die daarna weer worden vrijgelaten, als hulpmiddel bij het onderzoek naar herkomst en verplaatsingen (trek) van deze dieren; (ook) bij tamme vogels het aanbrengen van een registratienummer om de eigendom te kunnen vaststellen: duiven ringen;
3. (een langwerpig voorwerp) van een ring voorzien: sigaren ringen;
4. (bosbouw) een ring bast en eventueel spint rondom de wortelhals van een boom verwijderen, om een boom op stam te laten afsterven en uitdrogen.
Het ringen wordt in de bosbouw toegepast als men een boom staande wil laten afsterven, zodat zijn kroon geleidelijk ijler wordt, opdat de ondergroei langzamerhand meer licht ontvangt en zijn groei kan aanpassen. Deze vorm van ringen wordt in de tropen toegepast om geleidelijk ruimte te maken voor waardevolle soorten in de ondergroei. Vaak wordt dit ringen gecombineerd met vergiftiging van de geringde boom.
Ringen wordt ook wel toegepast bij bepaalde soorten (b.v. teak) om de stam vóór de velling langzaam te laten drogen zodat de krimp gelijkmatig optreedt en de krimpspanningen niet leiden tot scheuren in het hout. Bovendien neemt het gewicht af, zodat het hout gemakkelijker vervoerd kan worden door middel van vlotten.
Tenslotte spreekt men ook van ringen wanneer een ziekte of beschadiging in de bast stam of tak geheel omsluit zodat het hoger gelegen deel afsterft.