Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Rickert

betekenis & definitie

Heinrich, Duits filosoof, *25.5.1863 Danzig, ♱25.7.1936 Heidelberg. Rickert werd in 1894 hoogleraar te Freiburg, in 1916 te Heidelberg.

Hij was de systematicus en met Windelband de belangrijkste vertegenwoordiger van de School van Baden (neokantianisme), die in tegenstelling tot de Marburgse School niet eenzijdig op de natuurwetenschappen, maar op het geheel van de cultuur gericht was. Hij beklemtoonde het eigen karakter van de geesteswetenschappen. Rickert heeft grote betekenis gehad voor de historiografie, doordat hij de filosofische argumenten tegen de aanspraken van de beoefenaars van de natuurwetenschappen leverde. Tegen historici die meenden ook naar ‘historische wetten’ te moeten zoeken, voerde Rickert aan dat er twee methoden zijn waarmee men de werkelijkheid kan kennen, nl. de generaliserende en de individualiserende. De methode van de natuurwetenschappen is generaliserend: men interesseert zich hier voor wat een bepaald object met andere objecten gemeen heeft. De methode van de geschiedwetenschappen is individualiserend: men richt zich bij elk object op het speciaal eigene, het individuele, het eenmalige.

Historici laten zich bij de noodzakelijke selectie van historische feiten onherroepelijk leiden door waarden. Deze moeten universeel zijn (Staat, wet, godsdienst, kunst enz.) en worden als dusdanig bestudeerd in de filosofie. Aangezien de cultuur precies de realisering van algemene waarden is, dient de geschiedwetenschap cultuurwetenschap te zijn (geschiedfilosofie). In tegenstelling tot het individualiserende denken is het generaliserende denken waardevrij. Rickert heeft grote invloed uitgeoefend op E.Troeltsch, F. Meinecke en M.Weber.

Werken: Der Gegenstand der Erkenntnis (1892), Die Grenzen der naturwissenschaftl. Begriffsbildung (1896—1902), Kulturwissenschaft und Naturwissenschaft (1899), Die Probleme der Geschichtsphilosophie (1905), Die Philosophie des Lebens (1920), System der Philosophie, I (1921).LITT. A.Miller-Rostowska, Das Individuelle als Gegenstand der Erkenntnis (1955); R.Aron, La philosophie critique de l’histoire (1964); H.Seidel, Wert und Wirklichkeit in der Philosophie H. Rickerts (1968).

< >