v./m. (-gen), (mijnbouw) gereedschap om een afbuiging van de hartlijn van een boorgat te verkrijgen.
De richtkeg is vervaardigd van een massieve ronde staaf van ca. 2,5 m lengte, bovenaan voorzien van een ring, onderaan van een snijkant. Vanaf de onderkant naar de ring is een groter wordend deel van de staaf verwijderd onder een hoek van 3°. Door de ring wordt een boorstang van kleine middellijn gebracht met aan zijn einde een boorbeitel: de loodsbeitel. De richtkeg wordt op de bodem van het boorgat aangebracht; door de schuine zijde ervan worden beitel en boorstangkolom van de verticaal afgeduwd.