Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Ricardo

betekenis & definitie

David, Engels econoom, *17.4.1772 te Londen, ♱11.9.1823 te Catcomb Park (Gloucester). Ricardo maakte als beurshandelaar fortuin en trok zich daarna uit het zakenleven terug om zich aan de economie en de politiek te wijden.

In 1819 werd hij lid van het Lagerhuis. Ricardo geldt als een van de scherpste denkers van de Klassieke School. Hij bouwde voort op A.Smith en maakte gebruik van de deductieve methode van onderzoek, een gesloten theoretisch systeem, dat generaties lang grote invloed op het Angelsaksische economisch denken heeft uitgeoefend. Hij stelde in theorieën het waardeprobleem centraal, waarbij hij alle produktiekosten (ook het kapitaalgebruik) tot eenheden van dezelfde soort arbeid herleidde. De grond werd door hem echter niet als kostenfactor beschouwd, omdat het inkomen daaruit volgens hem een differentiële rente of restinkomen (rent) was, dat veroorzaakt werd door verschil in vruchtbaarheid en door verschil in ligging van de in gebruik zijnde gronden. Ricardo legde op deze wijze de grondslag voor een arbeidswaardeleer waarin waardeverhoudingen tussen produkten (d.w.z. hun prijzen) geheel afhankelijk worden geacht van de in die produkten geïncorporeerde hoeveelheid arbeid.

Daarmee liep hij vooruit op K.Marx, die de arbeidswaardeleer verabsoluteerde. Bekend is ook zijn sombere loontheorie, volgens welke het loon zich door de permanente overbevolking zal richten naar de produktiekosten van de arbeid, d.w.z. de kosten nodig om de arbeider en zijn gezin in stand te houden (levensminimum). Bij Ricardo is reeds een aanzet van de loonfondstheorie te bespeuren. Hij vreesde nadelige effecten van de technische ontwikkeling voor de positie van de werknemers. Het uitdrukken van alle kosten in eenheden arbeid van dezelfde soort leidde tot zijn theorie van de comparatieve kosten; daarmee legde Ricardo de basis voor de leer van de internationale handel. Met zijn loon-, grondrenteen winsttheorie poogde Ricardo een analyse te geven van de verdeling van het nationale inkomen, die hij als het hoofdprobleem van de economische wetenschap beschouwde.

Zijn monetaire beschouwingen zijn nog altijd van grote betekenis. Werken: Reply to Mr.Bosanquefs practical observations (1811), The high price of bullion, a proof of the depreciation of banknotes (1811), An essay on the influence of a low price of corn on the profits of stock (1815), Proposals for an economical and secure currency (1816), Principles of political economy and taxation (1817). Uitgave: The works and correspondence, door P.Sraffa en M.H.Dobb (11 dln. 1951—72).LITT. O.S.Clair, A key to Ricardo (1957); D. Weatheroll, D.Ricardo (1976).

< >