Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 31-01-2022

Ribonucleïnezuur

betekenis & definitie

(RNA), o. (-zuren), een groot uit lange ketens met zijtakken bestaand molecule, dat biochemisch van groot belang is.

Het ribonucleïnezuur is opgebouwd uit nucleotiden op een wijze te vergelijken met de opbouw van desoxyribonucleïnezuur (DNA). Het RNA verschilt van DNA echter in drie opzichten, nl. op de plaats van desoxiribose bevat RNA ribose; thymine is vervangen door uracil; RNA bestaat uit één keten. De schakels in de keten zijn een suiker (ribose) en fosforzuur. De keten is in een spiraal gebogen met ca. tien schakels per winding. Aan de suiker zijn zijketens verbonden, en wel organische basen.

De basen in RNA zijn adenine, guanine, uracil en cytosine. RNA dient als een matrijs voor de synthese van eitwitmoleculen (eiwitsynthese). Naar de functie van het RNA-molecule onderscheidt men boodschapper-RNA (Eng.: messenger-RNA, m-RNA), transport-RNA (t-RNA) en ribosoomRNA (r-RNA). Één RNA-molecule maakt waarschijnlijk enkele tienduizenden eiwitketens (in één rood bloedlichaampje zitten ca. 100 mln. hemoglobinemoleculen). genetische code.

< >