Jacobus, eigenlijk: Jacob Reefsen, Ned. predikant en dichter, *(?).11.1586 Deventer, ♰l5. 11.1658 Leiden. Revius studeerde theologie te Leiden en Franeker.
Hij was achtereenvolgens predikant te Zeddam, Winterswijk-Aalten en Deventer en van 1642-58 regent van het Statencollege voor de opleiding van predikanten te Leiden. Hij werkte mee aan de Statenvertaling, was streng gereformeerd en een heftig bestrijder van rooms-katholieken, remonstranten en cartesianen. Hij schreef in het Latijn een geschiedenis van de pausen (Historia pontificium romanorum, 1632) en van zijn geboortestad (Daventria illustrata, 1651). Hij beschreef ook het leven van de wederdoper David Jorisz. en van de hervormde martelaar Jan de Bakker. Revius’ calvinistische poëzie, waarvoor pas eind 19e eeuw enige waardering kwam, werd verzameld in de Over-Ysselsche sangen en dichten (1630; vermeerderde dr. 1634), waarin veel bijbelse gedichten, historieliederen en epigrammen. Hij berijmde de psalmen (1640), uit onvrede met de in gebruik zijnde psalmberijming van Dathenus.
Het Liedboek voor de kerken (1973) bevat zeven liederen van Revius. Uitgave: Over-Ysselsche sangen en dichten, door W.A.P.Smit (2 dln. 2e dr. 1976).LITT. C.Stapelkamp, Revius-studiën (1954); W. A.P.Smit, De dichter Revius (1975); L.Strengholt, Bloemen in Gethsemané; verz. studies over de dichter Revius (1976).