Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

reigers

betekenis & definitie

m. (mv.), Ardeidae, een vogelfamilie, behorend tot de orde ooievaarachtigen, 64 soorten omvattend.

De familie reigers wordt onderverdeeld in twee onderfamilies, de roerdompen (12 soorten), en de ‘echte’ reigers (Ardeinae, 52 soorten). Echte reigers worden gekenmerkt door een forse, rechte, spitse snavel, lange poten met vier tenen, lange, vrij brede en stompe vleugels en korte staart. De lange, beweeglijke hals wordt tijdens de vlucht ingetrokken en ‘puilt’ van onderen ‘uit’. Een aantal soorten heeft een naar verhouding korte hals en korte poten. Een opvallend kenmerk van alle reigers is het bezit van poederveren op de borst en achter op de poten, die tot poeder vergaan en als reinigingsmiddel voor de veren dienen. De meeste echte reigers leven in kolonies.

Het toch wel vrij gevarieerde menu bestaat hoofdzakelijk uit vis. In Europa broeden 7 soorten, de blauwe reiger, Ardea cinerea, purperreiger, A. purpurea, grote en kleine zilverreiger, ralreiger, koereiger en kwak. In Nederland broeden de blauwe reiger, purperreiger en kwak; in België alleen de blauwe reiger.

De blauwe reiger is ca. 90 cm lang en verschilt van andere reigers door het grote formaat, grijze bovendelen, witte kop en hals, en een brede, zwarte streep van het oog naar de zwarte, sierlijk afhangende kuif. De (gele) snavel krijgt gedurende een korte periode in het voorjaar een roodachtige kleur, evenals de (bruine) poten. Hij broedt in grote delen van Eurazië en Afrika. In Nederland (4000-8000 paren) en België is hij een vrij talrijke, resp. schaarse broedvogel, maar komt toch het gehele jaar in flinke aantallen voor. Het eerste ei wordt gewoonlijk al in februari gelegd. Beide ouders broeden.

De 3-5 eieren komen na ca. 25 dagen uit. De jongen worden door beide ouders verzorgd. Doordat hij vissen eet, werd de blauwe reiger vroeger veel vervolgd.

De purperreiger is kleiner en slanker dan de blauwe reiger en heeft een zeer lange, dunne, kastanjebruine hals, die zwart overlangs gestreept is. Deze vogel nestelt in kolonies in het riet of moerassig struikgewas. Hij bewoont Midden-en Zuid-Europa; verder Zuid-Azië (oostelijk tot Sulawesi) en Afrika. Er zijn vijf grote kolonies in Nederland (Naardermeer, Keizerswaard, De Pot, Bethunepolder en Weerribben); het aantal broedparen wordt op 700 geschat. De grootste reigersoort is de reuzenreiger, A. goliath, uit tropisch en zuidelijk Afrika en Zuidwest-Azië. Hij is bijna manshoog.

LITT. F.A.Lowe, The heron (1954); J.P.Strijbos, De blauwe reiger (1962); J.Hancock en H.F.I.E1liott, The herons of the world (1978).