m. (-s),
1. houten werktuig waarmee men een ratelend geluid kan maken door een tong klepperend om een tandrad te laten draaien; eertijds het attribuut van de nachtwacht; ook wel attribuut van de vuilnisophaler, waarmee hij zijn komst aankondigde;
2. orgaan aan de staart van ratelslangen, waarmee deze een ratelend geluid kunnen maken;
3. het geratel; vandaar mond die ratelt: hou je ratel !, zwijg; vandaar persoon die ratelt.