[Fr.], o. (-en),
1. bericht, verslag: blijkens het rapport dat het onderzoeksbureau uitgaf, was de situatie zorgwekkend; m.n. schriftelijk opgesteld stuk: (een) rapport uitbrengen, indienen; rapport van iets maken, het aan de superieuren mededelen; algemeen rapport, het verslag dat de rapporteurs van Eerste of Tweede Kamer opmaken na het sectieonderzoek van een wetsontwerp;
2. overzicht van vorderingen, vlijt en gedrag; (zegsw.) nul op het rapport krijgen, niet slagen;
3. (milit.) zitting van een afdelingscommandant voor de behandeling van dagelijkse dienstzaken: zich op het rapport melden; op het rapport komen, verschijnen, bij de kapitein op het bureau komen om klachten, bezwaren uit te brengen, een uitbrander te krijgen, een straf te horen uitspreken enz.;
4. (bij textiele stoffen) regelmatige herhaling in de juiste verhoudingen van een zelfde patroon in een weefsel of behangsel of enigerlei decoratie: het oneindig rapport van stofpatronen.
