[Maleis], m., een vezel gewonnen uit de bast van Boehmeria nivea, een plant van de familie Urticaceae.
Ramee lijkt in zijn groeiwijze veel op de brandnetel. Dit zeer oude cultuurgewas in China en Japan was tot de invoering van de katoen een van de belangrijkste vezelgewassen van dat gebied. De bladeren van de hier inheemse vorm zijn aan de onderkant wit door een dichte viltige beharing (nivea = sneeuwwit). Een andere vorm (var. tenacissima, soms beschouwd als afzonderlijke soort. B. utilis) is inheems in Zuidoost-Azië en wordt daar als erfcultuur geteeld voor het maken van visnetten; deze heeft geheel groene bladeren. Beide vormen zijn meerjarige gewassen die uit stukken wortelstok worden geplant.
Elke plant vormt verscheidene, tot 2,5 m lange stengels die men enige malen per jaar kan afsnijden. Met flinke bemesting kan men het gewas tot 10 jaar toe op volle produktie houden. Een normale opbrengst is 50 t stengels per ha per jaar, die 1250 kg spinbare vezels opleveren. De vezels liggen in het binnenste van de bast en zijn omgeven door een gomachtige pectinemassa. Het ontbasten
(decorticeren) van de stengels en het verwijderen van de gom door roten is vrij moeilijk. Men heeft aanzienlijke vorderingen gemaakt met het mechanisch oogsten en decorticeren.
Hierdoor heeft men de cultuur kunnen invoeren in landen zoals de Filippijnen en Brazilië. De moeilijkheden zijn echter nog niet voldoende overwonnen, zodat de produktie in deze nieuwe gebieden laag is gebleven. Verreweg de meeste rameevezel, ca. 100000 t per jaar, komt dan ook nog uit China. Een groot deel van de export is in de vorm van niet-ontgomde vezel (chinagras); deze wordt in de importlanden chemisch ontgomd. De vezel is langer, sterker en glanzender dan die van katoen of vlas, en zeer duurzaam; zij is goed bestand tegen water en de sterkte neemt bij bevochtiging toe. De relatief hoge kosten van de vezel en van het spinnen beperken het aantal toepassingen; men gebruikt rameevezel vooral voor canvas, filterdoeken, visnetten en drijfriemen, vroeger ook voor huishoudtextiel (graslinnen). De toppen van de stengels zijn een goed veevoer; in enkele landen wordt ramee vooral voor dit doel geteeld.
