(Tsjechisch: Praha), hoofdstad van Tsjechoslowakije, een zelfstandig district, gelegen aan de Moldau, 290 km , 1,1 mln. inw. Belangrijkste industriestad van het land: machinebouw, levensmiddelen en talrijke andere takken van de lichte industrie.
Regerings-en handelscentrum, verkeersknooppunt en toeristencentrum. De oude stad met het Collegium Carolinum, een rest van de oudste Duitse universiteit (in 1348 door Karel IV gesticht), ligt aan de rechteroever van de Moldau en omvat o.a. het oude raadhuis (14e eeuw; grotendeels herbouwd), Clementinum (gebouwencomplex van de universiteit, 17e eeuw), Rudolfiner of Künstlerhaus (parlementsgebouw en schilderijenmuseum). De oude stadskern wordt in het oosten en zuiden begrensd door de nieuwe stad (Nové mèsto), het zakenen industriekwartier. In het zuiden, op een hoogte, de wijk Vysehrad met resten van versterkingen en oude kerken en kloosters. Met de stadsdelen aan de linkeroever van de Moldau is het rechts van de rivier gelegen stadsdeel verbonden door vele bruggen (o.a. Most Karlow, 14e-15e eeuw).
Daar liggen verscheidene paleizen (o.a. het Wallensteinpaleis, gebouwd 1624-30). Op een hoogte Hradcany (Hradsjin, het paleis van de koningen en presidenten), met burcht (14e eeuw), de dom van Sint-Veit (mausoleum van Boheemse koningen). Luchthaven.
GESCHIEDENIS
In de 10e eeuw stonden op de plaats van Praag twee burchten, waarbij zich koopmansnederzettingen ontwikkelden. De Duitsers verwierven er van koning Vratislav (1061—92) speciale voorrechten. De binnenstad kreeg in 1255 Duits stadsrecht. Keizer Karel IV (1346—78) maakte van Praag zijn hoofdstad, verhief het tot aartsbisdom (1344) en stichtte er de eerste Duitse universiteit. De o.a. anti-Duitse beweging van J.Hus leidde er in 1409 toe, dat de Duitse professoren en studenten uitweken naar Leipzig.
In de 15e—16e eeuw speelde Praag als leider van de Boheemse steden een belangrijke rol. In 1618 begon de Dertigjarige Oorlog te Praag, omdat men er de Habsburgse ambtsdragers uit het raam gooide (defenestratie). De stad werd in 1620 door de Beierse en keizerlijke troepen, in 1631 door de Saksische, in 1632 opnieuw door de keizerlijke en in 1648 deels door Zweedse troepen bezet. Praag verloor in de 17e-18e eeuw veel van zijn vroegere betekenis. In de 19e eeuw herleefde Praag economisch en cultureel. In 1848 werd de stad, die aan het hoofd van de Tsjechische nationale herleving stond, het toneel van revolutionaire onlusten, die door Oostenrijkse troepen werden onderdrukt. In 1918 werd Praag de hoofdstad van Tsjechoslowakije.