v./m. (mv.), Isopoda, een orde van geleedpotigen, behorend tot de klasse schaaldieren, ruim 4000 soorten omvattend.
Pissebedden zijn gekenmerkt doordat het lichaam (meestal) dorsoventraal is afgeplat. De Iandpissebedden ‘keldermotten’, Oniscoidea, leven op het land, meestal op vochtige plaatsen (onder stenen, planken, in rottend hout e.d.); enkele soorten worden in droge streken gevonden. Sommige soorten kunnen grote schade aan de tuinbouw toebrengen. De rolpissebedden kunnen hun lichaam tot een gesloten kogel samenrollen. In zoete wateren komt de zoetwaterpissebed voor. In zee en in het brakke water leven vele soorten pissebedden; zij worden van de getijzone tot in de diepzee gevonden.
Een aantal groepen leeft parasitair, o.a. op vissen (b.v. de Cymothoidae, die zich met haakvormige klauwen op de huid of in de bek van hun gastheer vasthechten) en op schaaldieren (b.v. de Epicaridea, in de kieuwholte, of onder het achterlijf van de gastheer). Zeer schadelijk voor houtwerken aan de zeekust kunnen de boorpissebedden zijn. De meeste pissebedden blijven klein, van enkele millimeters tot enkele centimeters; Bathynomus giganteus uit de diepzee van West-Indië kan een lengte van 35 cm bereiken.
