v./m. (—’s), (ook: Surinaamse pad) Pipa pipa, een tot 20 cm lange kikker uit noordoostelijk Zuid-Amerika, behorend tot de orde kikvorsachtigen, die zijn gehele leven in het water doorbrengt.
De pipa bezit een sterk afgeplat lichaam; de vingers lopen in korte stervormige aanhangsels uit. De eieren worden via een ingewikkeld paringsspel op de rug van het wijfje gebracht. De rughuid woekert er omheen en vormt om ieder eitje een apart kamertje, door een dekseltje afgesloten. Hierin maken de larven hun gehele ontwikkeling door.