Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pion, (elementair)

betekenis & definitie

o. (—en), (ook: π—meson), symbool π, een elementair deeltje.

Pionen zijn op zuiver speculatieve gronden in 1935 door Yukawa ingevoerd. In de quantumelektrodynamica stelt men zich de wisselwerking tussen twee geladen deeltjes voor als de uitwisseling van één of meer fotonen. Yukawa veronderstelde dat de krachten tussen twee nudeonen (protonen en neutronen) het gevolg zijn van onderling uitwisselen van één of meer deeltjes, de pionen. In 1947 hebben Lattes, Occhialini en Powell het pion in kosmische straling waargenomen. In hetzelfde jaar zijn pionen voor het eerst kunstmatig geproduceerd. Het pion is een pseudoscalair deeltje en komt in drie ladingstoestanden voor: π+, π—, π0.

De grootte van de lading van π+ en π— is één elementaire lading. Het pion is instabiel: π μ, + vμ . De levensduur van π+ en π— is 2,6 X 10—8 s, die van π° is aanzienlijk korter: 0,9 x 10—16 s. De oorzaak van deze kortere levensduur is, dat π° elektromagnetisch kan vervallen in twee fotonen, terwijl het verval van π+ en π— alleen via zwakke wisselwerkingen plaatsvindt. De massa is 273 elektronenmassa’s, elementaire deeltjes.

< >