o., C10H16, de belangrijkste koolwaterstof uit de groep van de terpenen.
Pineen komt zeer verspreid in het plantenrijk voor, o.a. in de meeste etherische oliën van de coniferen. Het is een hoofdbestanddeel van terpentijnoliën. Naar de plaats der dubbele binding in het molecule, onderscheidt men a— en ß—pineen. Beide zijn kleurloze vloeistoffen. a—Pineen kookt bij 156 °C, het kookpunt van ß—pineen is 163 °C. In het plantenrijk komt zowel de actieve als inactieve vorm voor: a—pineen uit Noordamerikaanse olie is rechtsdraaiend, terwijl die uit Europese olie linksdraaiend is.
a—Pineen neemt, aan de lucht blootgesteld, langzaam zuurstof op, waarbij verscheidene oxidatieprodukten ontstaan. Met gasvormig zoutzuur reageert zowel a— als ß—pineen. Hierbij heeft een intramoleculaire omzetting plaats, waarbij o.a. bornylchloride ontstaat, wat als substituut voor kamfer technische betekenis heeft.