Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pijlstormvogel

betekenis & definitie

m. (-s), samenvattende ben. voor een drietal vogelgeslachten uit de familie stormvogels.

Tot de pijlstormvogels zijn te rekenen de geslachten Procellaria, Calonectris en Puffinus, met resp. 4, 12 en 16 soorten. Zij komen voor in alle oceanen en zeeën, behalve in de Noordelijke IJszee. Pijlstormvogels zijn gekenmerkt door o.a. het bezit van een vrij lange, haakvormige gebogen snavel. De vrij aanzienlijke verschillen in bouw tussen Procellaria en Calonectris enerzijds en Puffinus anderzijds zijn voor een belangrijk deel terug te voeren op verschillen in levenswijze en manier van voedsel zoeken: de eerste zijn vogels van de open zee en zoeken hun voedsel aan de oppervlakte, terwijl Puffinus kustwateren bewoont en al duikende zijn voedsel bemachtigt. In Europa broeden de Kuhls pijlstormvogel (C. diomedea) en de noordse pijlstormvogel (P. puffinus). Alleen de laatste komt regelmatig in Nederland en België voor; hij trekt door in zeer klein aantal van augustus tot eind oktober.

Verder komen in Europa de grote pijlstormvogel (P. gravis) en de grauwe pijlstormvogel (P. griseus) voor. Beide soorten broeden op het zuidelijk halfrond en brengen de zuidelijke wintertijd op het noordelijk halfrond door. De grauwe pijlstormvogel is in Nederland en België een doortrekker in zeer klein aantal van augustus tot in november.

LITT. W.B.Alexander, Die Vögel der Meere (1959); S.Cramp, W.R.P.Bourne en D.Saunders, The seabirds of Britain and Ireland (1974); R.M.Lockley, Ocean wanderers (1974).

< >