[Gr. petros, steen, logos, kunde], v., gesteentekunde, wetenschap die de ontstaansgeschiedenis van de gesteenten tot onderwerp heeft. De petrologie omvat de petrografie (d.i. de beschrijving en benoeming, de indeling) en de petrogenese (d.i. het ontstaan, het voorkomen in de aardkorst en de veranderingen na het ontstaan van de gesteenten).
De beschrijving bestaat in het opsommen van de mineralen die het gesteente opbouwen (kwalitatieve en kwantitatieve samenstelling), het aangeven van de wijze, waarop deze bestanddelen tot een gesteente zijn aaneen en dooreengegroeid (structuur, textuur), het vermelden van de chemische samenstelling.Bij het ontstaan komen ook de betrekkingen tussen de gesteenten, het onderlinge verband, ter sprake. De studie van de petrologie is sterk bevorderd door het microscopische onderzoek van slijpplaatjes, gesteenteplaatjes van ca. 0,03 mm dikte, ingebed in canadabalsem.
