Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

pet

betekenis & definitie

v./m. (-ten),

1. hoofddeksel voor mannen en jongens, een soort van platte muts met klep; (zegsw.) daar mag je je pet voor afnemen, dat is iets om respect voor te hebben; geen hoge pet op hebben van, geen hoge dunk hebben van; Jan met de pet, de volksman; uniformpet; vandaar metonymisch voor een bepaalde functie: ik zit hier met twee petten, in twee verschillende functies; met de pet naar iets gooien, er een slag naar slaan, ernaar gissen; (ook) er geen zorg aan besteden, niet veel aan doen; dat mag de pet niet drukken, dat hindert niet, is geen bezwaar;
2. in voorzetselbep. ter aanduiding van het hoofd, de hersenen: dat gaat boven mijn pet, dat gaat boven mijn verstand, dat begrijp ik niet; ik kan er met mijn niet bij; gooi het maar in mijn pet, zoek het maar uit, daar snap ik niets van; het is huilen met de pet (op), helemaal mis; waardeloos; vandaar: het is pet, knudde.