[Lat.], (-en),
1. v./m., kogelronde, met een zachte donshuid bedekte sappige, smakelijke vrucht van de perzikboom; (zegsw.) die smaakt naar meer, van iets aangenaams, lekkers gezegd;
2. m., perzikboom, Prunus persica, een vruchtboom uit de familie Rosaceae.
De perzikboom is een bladverliezende boom met dunne, kale takken en alleenstaande, zittende roze bloemen. De bladeren zijn lancetvormig lang en fijngetand. Het vruchtbeginsel is bovenstandig. Tijdens de ontwikkeling van de vrucht valt de holle bloembodem tezamen met de kelk af. De vrucht is bolvormig, viltig behaard en geel tot roodachtig getint. Zij bevat sappig vruchtvlees rondom een diepgegroefde ruwe pit.
Perziken worden vooral vers of in geconserveerde toestand gegeten, maar ook verwerkt in alcoholische dranken. De zaden leveren olie die wel in parfum wordt toegepast. De teelt van perziken in de volle grond heeft op zeer grote schaal plaats in Noord-Italië (Povlakte, Verona), ZuidFrankrijk, Griekenland en Spanje. Vandaar uit komen in de zomermaanden grote hoeveelheden perziken op de Westeuropese markt.
In Nederland vindt teelt van perziken bijna uitsluitend plaats onder glas. De bomen worden als struik of waaier opgekweekt. De perzikrassen worden niet door zaad vermenigvuldigd, maar door enten of oculeren op een bepaalde onderstam. Het sortiment is beperkt tot (in volgorde van rijpheid): Amsden Duke of York, Gloire Lyonnaise, Lady, Peregrine, Champion Tardive de Brunei, Salwey.
In België is zowel de teelt onder glas als in volle grond zeer sterk verminderd door slechte oogsten en door de grote invoer uit Italië. Het voornaamste teeltgebied voor de perziken in volle grond is de omgeving van Aarschot. Men teelt er vnl. Amsden, May Flower, Précoce de Hale, Charles Ingouf en Madame Gaujard, alle geënt op wilde perziken of op Sint-Juliaan A. De handelsproduktie van 23700m2 geteelde oppervlakte heeft in 1976 2001 perziken opgeleverd.