een gasontlading bij lage druk (lager dan 103 mm Hg) in aanwezigheid van een magnetisch veld. Bij lage drukken is het moeilijk een gasontlading zelfstandig te laten branden.
Door de lage druk is de vrije weglengte van de elektronen zo groot dat er onvoldoende botsingen optreden om door ionisatie het aantal ladingdragers in de gasontlading op peil te houden. De elektronen diffunderen weg uit de ontlading zonder ionisaties te hebben veroorzaakt. Door aanwezigheid van een magnetisch veld gaan de elektronen een cirkelvormige beweging uitvoeren. De effectieve weg die de elektronen in de gasontlading afleggen, wordt daardoor belangrijk vergroot en daarmee de kans op ionisatie en op een zelfstandige ontlading: de Penningontlading.
LITT. F.M.Penning, Elektrische gasontladingen (1955).