o., Parthisch, de taal waarin tussen ca.200 V.C.-600 n.C. de Middelperzische zoroastrische litteratuur geschreven is, de rijkstaal van de Sassanieden.
Het Pehlevi is afkomstig uit Fars en behoort tot de Middeniraanse dialectengroep (lraanse talen). Bij de latere zoroastriërs was de traditie omtrent de uitspraak van deze taal, die reeds lang geen levende taal meer was, voor een deel verloren gegaan. Europese geleerden hebben de kennis van taal en litteratuur in de 19e eeuw weer ontsloten. Het Pehlevischrift is een cursief schrift, dat teruggaat op dat van de inscripties van de Sassanidische koningen en hun muntlegenden. De lezing van dit schrift is zeer moeilijk: een groot aantal woorden wordt niet geschreven in het Middelperzisch, maar in het Aramees, vermoedelijk doordat de schrijfkunst oorspronkelijk geheel in handen was van Aramese schrijvers. Toch werden die woorden op zijn Perzisch uitgesproken. In het litteraire Pehlevi zijn bovendien de lettervormen zo sterk vereenvoudigd, lat sommige in vorm zijn samengevallen, terwijl zij ook ligaturen kunnen aangaan, waarvan elk weer een groot aantal verschillende lettercombinaties kan voorstellen.
Litteratuur
Deze bestaat grotendeels uit religieuze teksten; vertalingen met commentaar van de Avestatekst en boeken van theologische inhoud, zoals de Bundehish, de Denkart, de Menog-i Khired en het boek van Arda Viraf, waarin de reis van een vroom zoroastriër naar hemel en hel wordt beschreven. Het is waarschijnlijk, dat de meeste van deze boeken pas in de moslimse periode zijn geschreven, van de niet-religieuze litteratuur is weinig bewaard gebleven. De Kar-namak-i Ardasjir beschrijft de daden van de eerste Sassanidische koning Ardasjir en evenzo is er een boek over de daden van de held Zarer. Dat de Pehlevilitteratuur onder de Sassanieden veel uitgebreider moet zijn geweest, blijkt echter uit vertalingen uit het Pehlevi in het Syrisch en het Arabisch, gemaakt in de eerste eeuwen van de islam. Het schijnt zelfs, dat enige oorspronkelijk Griekse werken door Arabische vertalingen tot de moslims zijn gekomen.
Ook Indische werken zijn op deze wijze naar het westen gekomen, zoals de verhalengroep die de kern vormt van de latere 1001 nacht.
LITT. H.S.Bailey, The Zoroastrian books of the Ixth century (1946); J.C.Tavadia, Die mittelpers.
Sprache und Lit. der Zarathustrier (1956); B.Spuler, Mitteliranisch (1958).