[Eng.], m. (-s),
1. gangmaker, m.n. in de sport;
2. natuurlijke fysiologische gangmaker die het hartritme reguleert ;
3. (geneeskunde) kunstmatige, elektronische gangmaker voor de regulatie van het hartritme .
De natuurlijke pacemaker voor het hart is de knoop van Keith Flack (prikkelgeleidingssysteem), waarvan onder normale omstandigheden de prikkel uitgaat om het hart (hart, bloeden lymfvatenstelsel) ritmisch te doen samentrekken. Bij bepaalde hartaandoeningen (o.a. innervatiestoornissen) wordt een kunstmatige gangmaker toegepast. Men noemt dat een pacemaker. Hij geeft met regelmaat de benodigde elektrische stimulatie aan het hart. De stroompulsen zijn veelal 2-5 ms lang en blokvormig. De frequentie loopt van 50-120 per minuut.
De specificaties hangen af van het type pacemaker en de behoeften van de patiënt. Er zijn pacemakers, die onderhuids worden aangebracht, in borst of buikholte en via draden met het hart zijn verbonden. Andere pacemakers worden uitwendig gedragen. Hun verbinding met het hart gaat of via draden die de huid penetreren, of via een bloedvat dat in verbinding staat met het hart (cathedertype). De benodigde energie wordt veelal door batterijtjes geleverd. Als deze zijn uitgeput, is vernieuwing nodig.
Bij de intern gedragen pacemaker is dit meer ingrijpend. Maximale gebruikstijd van de batterijen is enkele jaren.