[Gr. gonos, hoek], bn. en bw., rechthoekig.
Het begrip orthogonaal wordt in de wiskunde in verschillende betekenissen gebruikt:
1. een orthogonale hyperbool is een hyperbool waarvan de
asymptoten loodrecht op elkaar staan;
2. een orthogonaal viervlak is een viervlak waarvan de drie paren overstaande ribben elkaar loodrecht kruisen;
3.een orthogonaal trajectorie van een stelsel krommen is een lijn die al deze krommen loodrecht snijdt;
4. orthogonale cirkelbundels zijn twee cirkelbundels
met de eigenschap dat elk exemplaar van de ene bundel alle exemplaren van de andere bundel loodrecht snijdt;
5. een orthogonale transformatie
van een reële vectorruimte met inwendig produkt is een lineaire transformatie die dat inwendige produkt invariant laat. Bij dergelijke transformaties blijven afstanden en hoeken ongewijzigd;
6. orthogonale eigenfuncties bij een randwaardeprobleem
hebben de eigenschap dat het produkt van twee verschillende eigenfuncties, geïntegreerd over het gehele gebied, de waarde nul heeft.