v. (-en), opwelling, verschijnsel in zee waarbij water uit de diepte naar de oppervlakte stijgt.
Het water komt bij opstroming meestal van 200—300 m diepte, waardoor het veel kouder is dan het omringende water en bovendien doorgaans zeer rijk aan opgeloste voedingsstoffen. De opstroming ontstaat in gebieden waar de wind lange tijd ongeveer evenwijdig aan de kust waait en waar, gezien in de windrichting, het land links en de zee rechts ligt (op het noordelijk halfrond; andersom op het zuidelijk halfrond). Door de werking van de corioliskracht stroomt het oppervlaktewater van de kust weg, zodat dit moet worden vervangen door water uit de diepte.