Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

opschieten

betekenis & definitie

(schoot op, heeft en is opgeschoten),

1. met een snelle beweging in de lucht opstijgen: de vlam schoot torenhoog op; met een snelle beweging verheffen: zij schiet van achter de toonbank op zodra hij voorbijkomt;
2. wassen, opgroeien: het koren schiet op; een opgeschoten jongen, die groot voor zijn jaren is;
3. vorderen, vooruitkomen: de schepen schieten nog niet op; het werk schiet aardig op, vordert goed; ik houd van opschieten, ik zie graag dat het werk vordert; schiet op!, maak voort!; (ook) maak dat je wegkomt;
4. met iemand kunnen opschieten, goed met hem overweg kunnen: hij is moeilijk om mee op te schieten, om mee samen te werken.