Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

operator

betekenis & definitie

m. (-en, -s),

1. (ook: operateur), bediener van een machine of installatie, m.n. een computer;
2. (wiskunde) symbool dat aangeeft dat een bepaalde bewering (operatie) dient te worden uitgevoerd;
3. (genetica) element bij de regulatie van de genwerking; in feite de aanhechtingsplaats van de repressor.

Een operator kan staan voor een eenvoudige bewerking als optellen (+) of vermenigvuldigen (x of •), maar kan ook gebruikt worden voor een meer gecompliceerde handeling, b.v. de operator exp(x) wordt wel gebruikt voor ex, de gradiëntoperator staat voor de vector grad V = I (∂V/∂x) = j (∂V/∂y) + k (∂V/∂z).

Een operator heeft slechts betekenis in combinatie met een passende grootheid, b.v. n! heeft slechts betekenis als n een natuurlijk getal is (zie faculteit). men kan met operatoren tot op zekere hoogten rekenen als met gewone getallen, b.v. ∆f = div. grad f ( laplaceoperator), maar b.v. de commutatieve eigenschap ten opzichte van de vermenigvuldiging hoeft niet op te gaan. Operatoren spelen een belangrijke rol in de wiskundige beschrijvingen van de natuurwetenschappen. Zo worden inde quantummechanica bepaalde grootheden slechts voorgesteld door operatoren, b.v. in de eendimensionale xrepresentatie wordt de snelheid van een deeltje bepaald door de differentiaaloperator te 1/m.d/dx te laten werken op de golffunctie ip (x). Veel gebruikte operatoren zijn grad, div, rot en A. vectoranalyse.

< >