(draafde op, is en heeft opgedraafd),
1. (onoverg.) naar boven draven langs: ik ben driemaal de trap opgedraafd;
2. (overg.) laten voordraven ter demonstratie: een paard opdraven; (fig.) iemand laten opdraven, laten optreden, zijn kunsten laten vertonen; (ook) hem laten komen, ontbieden; verschijnen: velen kwamen met een fles wijn opdraven.