Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

oorlogsrecht

betekenis & definitie

o., dat deel van het volkenrecht dat de rechtsbetrekkingen van oorlogvoerende staten onderling, alsook die tussen oorlogvoerende en onzijdige staten regelt.

Heeft alle volkenrecht reeds een geringere bindende kracht dan het door de staatsmacht gesanctioneerde nationale recht, in het bijzonder geldt dit voor het oorlogsrecht, dat juist bestemd is om te gelden ingeval de normale rechtsbetrekkingen tussen een aantal staten verbroken zijn: vandaar dat velen het oorlogsrecht niet als recht erkennen en slechts van oorlogsgebruik spreken. Op de Haagse Vredesconferenties van 1899 en 1907 zijn diverse overeenkomsten betreffende onderwerpen van oorlogsrecht gesloten. Gedurende de Eerste Wereldoorlog bleven de meeste oorlogsrechtelijke verdragen buiten toepassing, mede ten gevolge van de solidariteitsclausule, die de werking van de aangegane verbintenissen afhankelijk stelt van de vraag of in elk bijzonder geval alle daarbij betrokken mogendheden zonder uitzondering de overeenkomst hebben geratificeerd. Onderscheid moet gemaakt worden tussen het hier bedoelde objectieve oorlogsrecht (ius in bello) en het subjectieve oorlogsrecht, het recht tot oorlogvoeren (ius ad bellum), dat aan alle soevereine staten zou toekomen. De omvang van dit door het volkenrecht lange tijd stilzwijgend erkende recht werd reeds zeer beperkt door het in 1928 te Parijs gesloten Kelloggpact (in werking getreden op 24.7.1929), waarbij de verdragsluitende partijen de verplichting aangingen in hun onderlinge betrekkingen afstand te doen van de oorlog als middel van hun nationale politiek. De toepasselijkheid van het subjectieve oorlogsrecht is daardoor voor de betrokken mogendheden beperkt tot het geval van rechtmatige zelfverdediging.

Het Handvest van de VN (1946), dat dezelfde beginselen huldigt, schrijft voor dat de lidstaten zich in hun internationale betrekkingen zullen onthouden van bedreiging met of gebruik van geweld tegen de territoriale integriteit of de politieke onafhankelijkheid van enige staat. Alleen een defensieve oorlog en een gewapend optreden tot rechtshandhaving ondernomen door de VN zijn geoorloofd. Doordat het meestal niet zonder meer duidelijk is of men te doen heeft met een verboden agressieve oorlog, en doordat de beoordeling van dergelijke situaties in de VN vaak wordt beïnvloed door de bestaande machtsblokken, komen oorlogen feitelijk nog steeds voor zonder dat het ontworpen VN-systeem voor sancties effectief wordt toegepast.

LITT. B.V.A.Röling, Strafbaarheid van de agressieve oorlog (1950); C.A.Pompe, Agressive war and intern, crime (1953); E.Castrén, The present law of war and neutrality (1954); J.Stone, Agression and world order (1958); R.Schenk, Seekrieg und Völkerrecht (1958); M.Greenspan, The modern law of land warfare (1959); I.Brownlie, Intern, law and the use of force by States (1962).

< >