(ontdekte, heeft ontdekt),
1. ontbloten;
2.bespeuren, waarnemen dat iemand of iets bestaat of dat iets zo is: ik ontdekte dat hij mij al vaker bedrogen had; een nieuwe ster ontdekken; m.n. van alles op aarde wat tot dusverre onbekend was en door zeevaarders of andere reizigers het eerst wordt gezien: Columbus ontdekte Amerika; van alles wat in een wetenschap voor het eerst wordt gevonden: nog voortdurend ontdekt men nieuwe elementen; (in verzwakte opvatting) gewaarworden: ik ontdekte dat ik mijn portemonnee kwijt was.