Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

ongehuwde-moederzorg

betekenis & definitie

v./m., vorm van maatschappelijk werk ten bate van ongehuwde en alleenstaande moeders. De ongehuwde-moederzorg kwam pas aan het begin van de 20e eeuw op en werd toen vooral benaderd vanuit de begrippen ‘zonde’ en ‘bekering’.

Er ontstonden organisaties onder de naam Magdalena.Oorspronkelijk ging het vooral om het verschaffen van onderdak tijdens de zwangerschap, de bevalling en de periode daarna, later ook om bemiddeling bij het zoeken naar werk en het verlenen van juridische bijstand bij het voeren van vaderschapsacties. Na de wettiging van adoptie bemiddelden de bureaus tevens daarin. In Nederland wordt de ongehuwde-moederzorg overkoepeld door de Ned. Federatie van Instellingen voor de Ongehuwde Moeder en haar Kind (FIOM), waaraan verbonden een Bureau Centrale Registratie van aanmeldingen van aspirant-adoptiefouders. In 1969 werd door de Stichting voor gezinssociologisch onderzoek Pro Familia een opiniepeiling verricht naar de verdraagzaamheid ten aanzien van de moeder zonder man. Op grond daarvan werd geadviseerd tot opheffing van de ongehuwde-moederzorg en tot uitvoering van dienstverlening aan alle alleenstaande gezinnen.

In 1978 werden in Nederland ca. 5300 kinderen buitenechtelijk geboren, d.w.z. ca. 3 % van het totaal aantal geborenen (1976: 4000,2,3 %; 1977: 4800, 2,7 %). Een groot deel van de moeders van deze kinderen wendt zich tot bureaus of tehuizen (14) aangesloten bij de FIOM, omdat vóór, tijdens en na de geboorte vaak allerlei praktische en psychische problemen optreden.

In België was het percentage van het aantal kinderen geboren uit ongehuwde moeders ten opzichte van het totaal aantal geborenen 2,77 in 1970, 3,02 in 1972 en 3,12 in 1975. In alle gemeenten van het land staan consultatiebureaus, kinderkribben en peutertuinen ten dienste van deze kinderen. Ten behoeve van alleenstaande aanstaande moeders of moeders met kinderen bestaan opvangcentra, tehuizen voor moeders genaamd. Deze instellingen, opgericht op privé-initiatief, hebben tot doel aanstaande moeders en moeders met kinderen die niet in staat zijn hun fysische, psychologische en sociale problemen zelfstandig het hoofd te bieden, op te nemen en ze te begeleiden naar een zo volledig en snel mogelijke maatschappelijke reïntegratie. In 1978 bedroeg het aantal van deze tehuizen 14 (erkend door het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn): 6 in het Franstalig landsdeel, 4 in het Nederlandstalig en 4 in de agglomeratie Brussel.

LITT.. H.F.Heymans en C.J.B.J.Trimbos, De niet-gehuwde moeder en haar kind (1964); J.J.v.Oenen, De ongehuwde moeder (1970); P.A.M.v.d.Akker, Niet-gehuwd moeder zijn ... en dan? (1977).

< >