Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

nova

betekenis & definitie

[Lat.], v. (-e), ster die in korte tijd zeer veel helderder wordt; vroeger nam men aan dat dit een nieuwe ster was.

Novae zijn hete dwergsterren waarvan de helderheid in korte tijd van enkele uren tot enkele maanden tienduizenden malen toeneemt, en na korte periode van maximale helderheid in de loop van jaren naar haar oorspronkelijke helderheid terugkeert. Een nova is een principieel ander verschijnsel dan een supernova, waarbij een ster nog veel meer in helderheid toeneemt, maar daarna helemaal uitdooft. Doordat de nova zeer snel opvlamt, weet men weinig van de prenova-fase. Men ontdekt novae doorgaans wanneer zij ongeveer hun maximale helderheid hebben. Heldere novae uit de 20e eeuw zijn die van 1901 (in Perseus), 1918 (in de Arend), 1920 (in de Zwaan), 1925 (in Pictor), 1934 (de bekende nova DQ Hercules), 1976 (in de Zwaan). Men schat dat er in het Melkwegstelsel per jaar ca. 25 novae voorkomen, waarvan de meeste niet opgemerkt worden door de grote afstand.

Snelle novae vlammen zeer snel op en nemen in helderheid af met een factor 10 in minder dan 100 dagen (b.v. Nova Persei). Langzame novae blijven langer hun maximale helderheid behouden (b.v. DQ Hercules). Recurrente novae zijn novae waarvan men reeds verscheidene uitbarstingen heeft gezien sinds hun ontdekking (b.v. T Pyxi, met uitbarstingen in 1890,1902,1920,1944,1966). Typisch voor novae-uitbarstingen is dat het spectraaltype verandert (van klas A of F vóór de uitbarsting tot klas G of M erna).

De grote lichtsterkte van een nova is niet het gevolg van de hoge temperatuur, maar van de enorme oppervlaktevergroting. Het spectrum vertoont eerst absorptielijnen, naar het violet verschoven (dopplereffect) tengevolge van de snelle uitzetting (tot 2000 km/s). Daarna verschijnen brede heldere lijnen, die niet verschoven zijn, de straling van een gaswolk, die zich om de ster heen uitbreidt. De lijnen van sterk geïoniseerde metalen treden op; daarna verbrede lijnen, wijzend op een steeds afnemende, tenslotte uiterst kleine dichtheid. Na de uitbarsting heeft men soms een zich uitbreidende lichtkring gezien: het licht van de maximale flits, dat zich uitbreidt over nevelmassa’s in de omgeving. Soms is jaren na het maximum de uitgeworpen gaswolk waargenomen, die langzaam uitzet.

De oorzaak van de gasuitstoting kon tot nu toe niet met zekerheid opgespoord worden. In elk geval is de gehele uitbarsting slechts een onbetekenende gebeurtenis in het bestaan van de ster, want slechts ongeveer een honderdduizendste van de ster wordt uitgestoten. Het is dus waarschijnlijk slechts een oppervlaktefenomeen. Een aanzienlijk aantal (mogelijk: alle) novae zijn componenten van dubbelsterren. De nova-eruptie wordt mogelijk veroorzaakt door de nabijheid van de begeleider, m.n. door massa-transport ( dubbelster).

Novae worden bijna zonder uitzondering in of vlak bij de Melkweg gevonden, waar men ook de meeste en de grootste nevelmassa’s aantreft. Na 1950 heeft men toen tientallen novae in spiraalnevels (meer dan 100 in de Adromeda-nevel), ontdekt, een nieuw argument voor de opvatting, dat het Melkwegstelsel een spiraalnevel is.

LITT. C.de Jager (red.), Sterrenkunde III (1969).