Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

noodgeld

betekenis & definitie

o., alle soorten ruilmiddelen die in geval van schaarste aan normaal chartaal geld door de staat en lagere publiekrechtelijke lichamen en eventueel zelfs door particuliere ondernemingen worden aangemaakt en in circulatie gebracht.

Noodgeld wordt vervaardigd op ongebruikelijke wijze, doorgaans van materiaal dat minderwaardig is ten opzichte van het in normale omstandigheden gebruikte. In de 16e-17e eeuw had de uitgifte van noodgeld vooral in belegerde vestingen plaats; de oudst bekende noodmunten zijn die van Rome ( 1527) en Wenen (1529). Een zeer uitgebreide reeks ontstond in de Nederlanden tijdens de Tachtigjarige Oorlog. In sommige steden (b.v. Haarlem, Middelburg) werd edel metaal op primitieve wijze door goudsmeden tot munten verwerkt, elders werden door de overheid gegarandeerde kredietmunten uitgegeven van tin (b.v. in Oudenaarde, Woerden), koper (o.a. Maastricht) of papier, o.a.

Leiden, waar in 1574 bij het beleg uit oude missalen geperst noodgeld werd uitgegeven met het randschrift pugno pro patria (Lat., ik strijd voor het vaderland). Tijdens de beide wereldoorlogen werden op grote schaal noodmunten uit tin, ijzer, aluminium, in Duitsland ook porselein, door oorlogvoerende staten en talrijke plaatselijke overheden uitgegeven, vooral wegens schaarste aan de gebruikelijke metalen. Sedert de 19e eeuw speelt in dergelijke omstandigheden papiergeld in kleine coupures een grote rol.

LITT: H.E.van Gelder, De Ned. noodmunten van de Tachtigjarige Oorlog (1955); W.Funck, Die Notmünzen der deutschen Städte, Gemeinden, Kreize, Länder (1966).

< >