Pietro Bonaventura, eigenlijk: P.Trapassi, Italiaans dichter, 3.1.1698 Rome, ♱12.4.1782 Wenen. Metastasio werd als straatjongen geadopteerd door de rechtsgeleerde V.Gravina.
Hij werd priester, maar wijdde zich vooral aan het dichten. Hij vestigde zich te Napels als klerk van een advocaat en werd bekend door zijn eerste muziekdrama Gli Orti Esperidi (1721), waardoor hij tevens bij de zangeres Bulgarelli in de gunst kwam, die hem de tekst voor een nieuwe opera de Didone abbandonata opdroeg. Deze werd met groot succes in 1724 opgevoerd en was het begin van de vele triomfen die Metastasio in Europa vierde. Hij werd in 1730 poeta cesareo (keizerlijk hofdichter) te Wenen, waar hij tot aan zijn dood bleef en door zijn werk Wenen tot een centrum van Italiaanse muziek en cultuur maakte. In deze jaren schreef hij 25 melodrammi die door de vermaardste componisten (o.a. Mozart, Paisiello, Jommelli, Caldara, Scarlatti, Predieri enz.) getoonzet werden, verder cantates, acht oratoria, idylles en gedichten, waaronder zijn beroemde canzonette.
Hij was de meest gevierde Italiaanse dichter van zijn tijd. Zijn brieven zijn voor de zedengeschiedenis van de 18e eeuw belangrijk. Werken: Catone (1728), Artaserse (1729), La clemenza di Tito (1735), Achille in Sciro (1736), Attilio Regolo (1740). Uitgaven: door B.Brunelli (5 dln. 1943-54); door E.Sala di Felice (1965).
LITT. L.Russo, P.Metastasio (3e dr. 1945); M.Apollonio, Metastasio (2e dr. 1950); C.Varese, Saggio sul Metastasio (1950); F.Gavazzeni, Studi metastasiani (1964).