Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 13-12-2021

messias

betekenis & definitie

[Hebr. masjiach, gezalfde], m. (-sen), verlosser, heiland.

De profeet Natan gaf de messiaanse belofte aan Davids dynastie (2 Sam.7). In het latere Israël werd de term messias de naam voor de verwachte koning, die Israël tot oude glorie zou brengen, en van daar tot de eschatologische koning van het Godsrijk, die in het laatste der dagen zou optreden. Deze eschatologische messias wordt in het OT aangeduid met allerlei symbolische namen: Ster uit Jakob, Immanuël, Spruit, Knecht des Heren; steeds bleef aan die messiasfiguur de voorstelling verbonden van het herstel der Joodse natie. Dit was een van de oorzaken waarom de Joden Jezus weigerden als de messias te erkennen, omdat hij zei dat zijn koninkrijk niet van deze wereld was.

LITT. A.Jeremias, Die bibl. Erlösererwartung (1931); H.v.d.Loos, Jezus Messias-Koning (1942); J.Klausner, Der jüd. Messias und der christl. Messias (1943); J.Coppens, Le messianisme et sa relève prophétique (1974).